- Full text
- Revue
- Numéro 372
- Article
- Arbrb. Gent (afd. Brugge) 24 mei 2017
Volume 2017 : 372
Geen ontslagmotivering voor arbeidscontractanten. Schending van het gelijkheidsbeginsel en van het recht op een eerlijk proces?
Grondwettelijk Hof nr. 86/2017, 6 juli 2017 (prejudiciële vraag)
Grondwettelijk Hof nr. 86/2017, 6 juli 2017 (prejudiciële vraag)
Hoorplicht toepasselijk op contractuele personeelsleden bij de overheid: wat met de ontslagmotivering?
Grondwettelijk Hof nr. 116/2017, 12 oktober 2017 (prejudiciële vraag)
Recht op verzet van de belastingplichtige bij fiscale visitaties
Cass. (1e k.) AR C.16.0232.N, 27 januari 2017 (Stad Beringen / Kastelet nv)
Rechtsplegingsvergoeding bij onregelmatige onteigening
Antwerpen 7 december 2016
Internering
Arbrb. Gent (afd. Brugge) 28 december 2016
Arbrb. Gent (afd. Brugge) 24 mei 2017
Op weg naar een evenwichtigere invulling van de inkomensgarantie voor ouderen?
Geen ontslagmotivering voor arbeidscontractanten. Schending van het gelijkheidsbeginsel en van het recht op een eerlijk proces?
Grondwettelijk Hof nr. 86/2017, 6 juli 2017 (prejudiciële vraag)
Grondwettelijk Hof nr. 86/2017, 6 juli 2017 (prejudiciële vraag)
Hoorplicht toepasselijk op contractuele personeelsleden bij de overheid: wat met de ontslagmotivering?
Grondwettelijk Hof nr. 116/2017, 12 oktober 2017 (prejudiciële vraag)
Recht op verzet van de belastingplichtige bij fiscale visitaties
Cass. (1e k.) AR C.16.0232.N, 27 januari 2017 (Stad Beringen / Kastelet nv)
Rechtsplegingsvergoeding bij onregelmatige onteigening
Antwerpen 7 december 2016
Internering
Arbrb. Gent (afd. Brugge) 28 december 2016
Arbrb. Gent (afd. Brugge) 24 mei 2017
Op weg naar een evenwichtigere invulling van de inkomensgarantie voor ouderen?
Année
2017
Volume
2017
Numéro
372
Page
860
Langue
Néerlandais
Juridiction
Gent, Arbeidsrechtbank - Tribunal du Travail, 24/05/2017
Référence
E. VAN AGGELEN en Y. STEVENS, “Arbrb. Gent (afd. Brugge) 24 mei 2017”, NJW 2017, nr. 372, 860-861
Résumé
Samenvatting 1 De arbeidsrechtbank Gent, afdeling Brugge heropende bij tussenvonnis van 28 december 2016 de debatten teneinde de eisende partij, op tegensprekelijke wijze, toe te laten te bewijzen dat zij, in de periode vanaf 3 mei 2016 tot 12 oktober 2016, geen gemeenschappelijk huishouden heeft gevormd met de heer M.P. en zijn echtgenote mevrouw N.S., alsook dat zij alleen instond voor haar vaste levenskosten, hoewel alle betrokkenen in het bevolkingsregister op hetzelfde adres waren ingeschreven. De rechtbank stelt vast dat de eisende partij nalaat dit bewijs te leveren. In casu komt daardoor vast te staan dat zij in de voormelde periode een gemeenschappelijk huishouden heeft gevormd met de heer M.P. en zijn echtgenote N.S., zodat zij op grond van artikel 6, § 1 van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen geacht wordt in voornoemde periode dezelfde hoofdverblijfplaats te hebben gedeeld met de heer M.P. en mevrouw N.S. In die zin is zij, in het kader van het recht op inkomensgarantie voor ouderen, vanaf 1 juni 2016 niet (langer) gerechtigd op een verhoogd basisbedrag als alleenstaande. De bij artikel 6, §§ 2-3 van de wet van 22 maart 2001 voorziene uitzonderingen, die recht geven op een verhoogd basisbedrag, vinden immers geen toepassing. De bestreden beslissing van de Federale Pensioendienst van 27 juni 2016 is in die zin naar recht verantwoord. De vordering is derhalve ongegrond. Zie eveneens het tussenvonnis: Arbrb. Gent (afd. Brugge) 28 december 2016, «NJW» 2017, afl. 372, 857.
Cher visiteur,
Cette page est resevée aux menbres de Jurisquare.
Veuillez vous connecter en cliquant sur le bouton 'Log in' ci-dessous, ou demander sans engagement une offre personnalisée en cliquant sur le bouton 'Abonner'. A partir de € 422,57(hors TVA) par an vous devenez déjà membre de Jurisquare et pouvez déjà accéder à la plus grande bibliothèque juridique digitale de Belgique!