- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 2
- Artikel
- EHRM (1e afd.) nr. 53036/08, 9 januari 2014 (Pitsayeva / Rusland)
Volume 2014 : 2
Wordt Michelle Martin straks opgenomen in een Kroatisch klooster? Een toelichting bij het Kaderbesluit Probatie
Grondwettelijk Hof nr. 13/2013, 21 februari 2013 (prejudiciële vraag)
Grondwettelijk Hof nr. 135/2013, 10 oktober 2013 (prejudiciële vraag)
Uitstel van de administratieve sanctie door de rechter, maar niet bij toepassing van de Probatiewet
Cass. (2e k.) AR P.12.1133.N, 30 april 2013 (I. D.R.R.G., Tomidi Consulting nv, Tava nv / Delta Lloyd Schadeverzekering nv, II. F.G.A.V., V.F. bvba)
Cass. (2e ch.) RG P.13.0313.F, 5 juin 2013 (K.S.)
[Bijstand van een advocaat bij het verdachtenverhoor]
Cass. (2e k.) AR P.12.1389.N, 11 juni 2013 (P.P., P.S.L.V. / Gewestelijk Stedenbouwkundig Inspecteur, Milieusteunpunt Huldenberg)
[Ten tweede witwasmisdrijf: omzetten of overdragen van uit een misdrijf verkregen vermogensvoordelen]
[Toegang van de milieuvereniging tot de rechter - Stedenbouwstrafrecht]
Cass. (2e ch.) RG P.13.0312.F, 12 juin 2013 (V.C.)
[Het witwasmisdrijf]
Cass. AR P.13.0551.N, 22 oktober 2013
Cass. (2e k.) AR P.13.0550.N, 22 oktober 2013 (Telenet, Tecteo, Brutele)
Strijd tegen The Pirate Bay over andere boeg gegooid: databeslag toegestaan
Cass. (2e k.) AR P.13.1270.N, 29 oktober 2013 (F.B. / P.D., F.V., Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding)
Internet: spreken is zilver, schrijven is goud? Drukpersmisdrijf (art. 150 Gw.), de audiovisuele media en de zaak Belkacem
EHRM (2e afd.) nr. 77/07, 7 januari 2014 (Cusan en Fazzo / Italië)
EHRM (1e afd.) nr. 53036/08, 9 januari 2014 (Pitsayeva / Rusland)
EHRM (Grote Kamer) nr. 35810/09, 28 januari 2014 (O'Keeffe / Ierland)
EHRM (2e afd.) nr. 8300/06, 18 februari 2014 (Ruiz Rivera / Zwitserland)
Wordt Michelle Martin straks opgenomen in een Kroatisch klooster? Een toelichting bij het Kaderbesluit Probatie
Grondwettelijk Hof nr. 13/2013, 21 februari 2013 (prejudiciële vraag)
Grondwettelijk Hof nr. 135/2013, 10 oktober 2013 (prejudiciële vraag)
Uitstel van de administratieve sanctie door de rechter, maar niet bij toepassing van de Probatiewet
Cass. (2e k.) AR P.12.1133.N, 30 april 2013 (I. D.R.R.G., Tomidi Consulting nv, Tava nv / Delta Lloyd Schadeverzekering nv, II. F.G.A.V., V.F. bvba)
Cass. (2e ch.) RG P.13.0313.F, 5 juin 2013 (K.S.)
[Bijstand van een advocaat bij het verdachtenverhoor]
Cass. (2e k.) AR P.12.1389.N, 11 juni 2013 (P.P., P.S.L.V. / Gewestelijk Stedenbouwkundig Inspecteur, Milieusteunpunt Huldenberg)
[Ten tweede witwasmisdrijf: omzetten of overdragen van uit een misdrijf verkregen vermogensvoordelen]
[Toegang van de milieuvereniging tot de rechter - Stedenbouwstrafrecht]
Cass. (2e ch.) RG P.13.0312.F, 12 juin 2013 (V.C.)
[Het witwasmisdrijf]
Cass. AR P.13.0551.N, 22 oktober 2013
Cass. (2e k.) AR P.13.0550.N, 22 oktober 2013 (Telenet, Tecteo, Brutele)
Strijd tegen The Pirate Bay over andere boeg gegooid: databeslag toegestaan
Cass. (2e k.) AR P.13.1270.N, 29 oktober 2013 (F.B. / P.D., F.V., Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding)
Internet: spreken is zilver, schrijven is goud? Drukpersmisdrijf (art. 150 Gw.), de audiovisuele media en de zaak Belkacem
EHRM (2e afd.) nr. 77/07, 7 januari 2014 (Cusan en Fazzo / Italië)
EHRM (1e afd.) nr. 53036/08, 9 januari 2014 (Pitsayeva / Rusland)
EHRM (Grote Kamer) nr. 35810/09, 28 januari 2014 (O'Keeffe / Ierland)
EHRM (2e afd.) nr. 8300/06, 18 februari 2014 (Ruiz Rivera / Zwitserland)
Jaar
2014
Volume
2014
Nummer
2
Pagina
151
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Europees Hof voor de Rechten van de Mens - Cour Européenne des Droits de l’Homme, 09/01/2014
Referentie
“EHRM (1e afd.) nr. 53036/08, 9 januari 2014 (Pitsayeva / Rusland)”, TSTRAFRECHT 2014, nr. 2, 151-152
Samenvatting
Samenvatting 1 Zich beroepend op artikel 2 EVRM klaagden de verzoekers dat hun nabestaanden waren verdwenen nadat ze door Russische militairen waren aangehouden en dat de achteraf door de overheid gevoerde onderzoeken niet effectief waren. Wat de feiten betreft is het Hof ervan overtuigd dat de verzoekers in de twintig zaken een begin van bewijs hebben vastgesteld dat hun respectievelijke nabestaanden door militairen zijn ontvoerd. De bewijslast berust dus bij de Russische regering. Deze heeft het Hof geen enkele bevredigende en overtuigende verklaring voor de gebeurtenissen verschaft. Gelet op de vaststelling dat de 36 nabestaanden van de verzoekers vermoedelijk overleden zijn als gevolg van hun niet-erkende vrijheidsberoving door militairen en aangezien de Russische regering over deze situatie geen enkele verklaring heeft verstrekt, is het Hof van mening dat de overlijdens van de nabestaanden van de verzoekers aan de Staat moeten worden toegerekend. Er is dus schending geweest van artikel 2 EVRM wegens hun overlijden. Het Hof heeft reeds eerder besloten dat een strafonderzoek geen effectief rechtsmiddel vormt met betrekking tot verdwijningen in de Noordelijke Kaukasus, in Rusland, tussen 1999 en 2006, en dat deze situatie een systemisch probleem vormt. In de zaak van de verzoekers, zoals in tal van gelijkaardige vroegere zaken die door het Hof werden onderzocht, zijn de onderzoeken sinds verschillende jaren hangende, zonder dat ze tot tastbare resultaten hebben geleid. Alle strafprocedures hebben geleden onder dezelfde gebreken als die waarop het Hof eerder heeft gewezen in tal van andere zaken betreffende verdwijningen in Tsjetsjenië en Ingoesjetië in deze periode, namelijk vertragingen in de opening van de procedure en het treffen van essentiële maatregelen, lange periodes van inactiviteit, noodzakelijke onderzoeksmaatregelen die niet zijn getroffen, met name die voor het identificeren en ondervragen van de militairen en agenten van de veiligheidstroepen die getuigen van de ontvoering zouden kunnen zijn geweest of eraan kunnen hebben deelgenomen. Het Hof is dus van mening dat de overheid geen effectieve onderzoeken heeft gevoerd naar de omstandigheden van de verdwijning en het overlijden van de nabestaanden van de verzoekers. Bijgevolg is er eveneens in dit opzicht schending van artikel 2 EVRM. Samenvatting 2 Het Hof besluit tot schending van artikel 3 EVRM wegens de ontreddering waarin de verzoekers zijn gestort doordat ze onmogelijk kunnen vernemen wat hun nabestaanden is overkomen en wegens de wijze waarop hun grieven zijn behandeld. Aangezien is aangetoond dat de nabestaanden van de verzoekers door Rijkspersoneel zonder enige wettige grond in detentie werden geplaatst, en aangezien deze detentie niet is erkend, besluit het Hof tot een bijzonder ernstige schending van het recht op vrijheid en veiligheid dat door artikel 5 EVRM wordt gewaarborgd. Daarenboven besluit het Hof dat de verzoekers over geen enkel effectief rechtsmiddel op nationaal niveau beschikten om hun grieven gelet op artikelen 2 en 3 EVRM te doen gelden, wat een schending van artikel 13 EVRM uitmaakt.
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!