commentaar bij RvVb 2 september 2021, nr. RvVb-A-2122-0021, bv B2 Projecten

*** *** ***

In 2019 werd in STORM nog bericht over de gevaren die om de hoek loeren wanneer er sprake is van impliciet geweigerde vergunningen wegens het verstrijken van de termijn voor de vergunningverlenende overheid om een beslissing te nemen over een omgevingsvergunningsaanvraag.1 Artikel 54 van het Omgevingsvergunningsdecreet (OVD) bepaalt immers expliciet dat tegen een vergunningsbeslissing in eerste administratieve aanleg beroep kan worden ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat ofwel de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing wordt betekend, ofwel de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt. Aangezien geweten is dat stilzwijgende weigeringen minder stipt en prompt ter kennis worden gebracht aan vergunningsaanvragers, was het voor die laatsten zaak om de kalender goed in het oog te houden. Als de beslissingstermijn voor de vergunningverlenende overheid verstreek, begon immers in principe ook meteen hun beroepstermijn tegen de stilzwijgende weigering te lopen … In een recent arrest brengt de Raad voor Vergunningsbetwistingen (RvVb) op dat vlak evenwel meer nuance en wellicht ook weer de nodige rust in het debat … en gemoedsrust voor de vergunningsaanvragers.