RvS (vakantiekamer) (12e k.) nr. 238.935, 4 augustus 2017 (nv Security Guardian's Institute / Stad Gent)

Chercher dans la bibliothèque

Chercher des ouvrages et des revues dans la bibliothèque.

Chercher en full text

Chercher du contenu spécifique en fonction des termes de recherche et des filtres.

Full text
Revue
Numéro 1
Article
RvS (vakantiekamer) (12e k.) nr. 238.935, 4 augustus 2017 (nv Security Guardian's Institute / Stad Gent)

Année 2018 Volume 2018 Numéro 1 Page 34 Langue Néerlandais Juridiction Raad van State - Conseil d’Etat, 04/08/2017 Référence “RvS (vakantiekamer) (12e k.) nr. 238.935, 4 augustus 2017 (nv Security Guardian's Institute / Stad Gent)”, TBP 2018, nr. 1, 34-36 Résumé Samenvatting 1 In de veronderstelling dat richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG geen directe werking zou hebben, was een voorafgaande Europese bekendmaking niet verplicht. De verwerende partij heeft dan ook een overeenkomst gesloten met de tussenkomende partij op 22 juni 2017. Art. 30, laatste lid wet 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies bepaalt dat zodra de opdracht is gesloten, deze niet meer kan geschorst of onverbindend worden verklaard door de verhaalinstantie, welke die ook zij. De vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid bij de Raad van State is in deze hypothese onontvankelijk wegens onbevoegdheid van de Raad van State door de sluiting van de overeenkomst. Samenvatting 2 Directe werking houdt in dat de bepalingen van een richtlijn inhoudelijk gezien onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig zijn. Het toekennen van de kwalificatie van directe werking ligt in een procedure van uiterst dringende noodzakelijkheid juridisch niet voor de hand. Samenvatting 3 In de veronderstelling dat richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG directe werking zou hebben, was de opdracht, die de Europese drempel bereikt onderworpen aan een voorafgaande Europese bekendmaking en was art. 11 wet 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten inzake de wachttermijn van toepassing. De vereiste van een dubbele kennisgeving is verbonden aan het ingaan van de wachttermijn, waardoor de laatste verzending bepalend is. Deze vereiste is niet verbonden aan het ingaan van de verhaaltermijn van vijftien dagen voor een vordering tot schorsing op grond van art. 23, § 3 wet 17 juni 2013. Deze bepaling werd bij de wijzigingswet van 16 februari 2017 (inwerkingtreding op 30 juni 2017) aangevuld, door onder meer te bepalen dat in geval van niet-gelijktijdige zendingen, de termijnen beginnen te lopen vanaf de dag van de laatste verzending. Bij gebrek aan enige overgangsbepaling is echter in casu nog de oude versie van toepassing en is de aanvang van de verhaaltermijn niet verbonden aan de laatste verzending. De termijn om tegen de thans bestreden beslissing een vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid bij de Raad van State in te stellen, vangt derhalve aan de dag na de dag waarop de eerste kennisgeving werd verricht. De vordering is in deze hypothese onontvankelijk wegens laattijdigheid.

Cher visiteur,

Cette page est resevée aux menbres de Jurisquare.

Veuillez vous connecter en cliquant sur le bouton 'Log in' ci-dessous, ou demander sans engagement une offre personnalisée en cliquant sur le bouton 'Abonner'. A partir de € 422,57(hors TVA) par an vous devenez déjà membre de Jurisquare et pouvez déjà accéder à la plus grande bibliothèque juridique digitale de Belgique!

Connexion Enregistrer