- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 5
- Artikel
- RvS (12e k.) nr. 240.618, 30 januari 2018 (nv Fire Technics / Hulpverleningszone Oost Vlaams-Brabant)
Volume 2018 : 5
Overdaad schaadt. Is de aansprakelijkheidsvordering voor fouten begaan door de hoogste rechtscolleges een uit te putten rechtsmiddel voor het EHRM?
RvS (12e k.) nr. 240.618, 30 januari 2018 (nv Fire Technics / Hulpverleningszone Oost Vlaams-Brabant)
RvS (9e k.) nr. 240.342, 4 januari 2018 (Eline Jansegers / Net Brussel, Gewestelijk Agentschap voor Netheid)
RvS (14e k.) nr. 240.431, 16 januari 2018 (Bart Cannoot / Stad Aalst)
RvS (10e k.) nr. 240.597, 26 januari 2018 (Eddy Louwie / Gemeente Middelkerke, Vlaamse Gewest)
RvS (9e k.) nr. 240.355, 8 januari 2018 (Zorgbedrijf Leuven / Vlaamse Gemeenschap)
RvS (10e k.) nr. 240.530, 23 januari 2018 (Baudouin de Bousies Borluut, Arthus de Bousies Borluut, Gaspard de Bousies Borluut, Felix de Bousies Borluut / Vlaamse Gewest)
RvS (10e k.) nr. 240.624, 30 januari 2018 (bvba Lina / Stad Antwerpen)
[Adviezen] Afdeling Wetgeving Raad van State
Overdaad schaadt. Is de aansprakelijkheidsvordering voor fouten begaan door de hoogste rechtscolleges een uit te putten rechtsmiddel voor het EHRM?
RvS (12e k.) nr. 240.618, 30 januari 2018 (nv Fire Technics / Hulpverleningszone Oost Vlaams-Brabant)
RvS (9e k.) nr. 240.342, 4 januari 2018 (Eline Jansegers / Net Brussel, Gewestelijk Agentschap voor Netheid)
RvS (14e k.) nr. 240.431, 16 januari 2018 (Bart Cannoot / Stad Aalst)
RvS (10e k.) nr. 240.597, 26 januari 2018 (Eddy Louwie / Gemeente Middelkerke, Vlaamse Gewest)
RvS (9e k.) nr. 240.355, 8 januari 2018 (Zorgbedrijf Leuven / Vlaamse Gemeenschap)
RvS (10e k.) nr. 240.530, 23 januari 2018 (Baudouin de Bousies Borluut, Arthus de Bousies Borluut, Gaspard de Bousies Borluut, Felix de Bousies Borluut / Vlaamse Gewest)
RvS (10e k.) nr. 240.624, 30 januari 2018 (bvba Lina / Stad Antwerpen)
[Adviezen] Afdeling Wetgeving Raad van State
Jaar
2018
Volume
2018
Nummer
5
Pagina
303
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Raad van State - Conseil d’Etat, 30/01/2018
Referentie
“RvS (12e k.) nr. 240.618, 30 januari 2018 (nv Fire Technics / Hulpverleningszone Oost Vlaams-Brabant)”, TBP 2018, nr. 5, 303-305
Samenvatting
Samenvatting 1 Samenvatting niet beschikbaar. Samenvatting 2 Art. 73 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten vereist formeel dat «op het ogenblik van de indiening» van de aanvragen tot deelneming of de offertes naargelang het geval, het ingevulde Uniform Europees Aanbestedingsdocument wordt voorgelegd. De verklaring op eer die de verzoekende partij bij haar offerte voegde, mag niet het Uniform Europees Aanbestedingsdocument vervangen. Deze substantiële onregelmatigheid kan niet worden verholpen door de neerlegging tijdens de huidige procedure van een ingevuld Uniform Europees Aanbestedingsdocument, «bij wijze van voorbeeld» gevoegd bij het verzoekschrift. Samenvatting 3 Art. 38, § 1, 2° van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten maakt geen onderscheid tussen substantieel en niet-substantieel onregelmatige offertes om gebruik te kunnen maken van een mededingingsprocedure met onderhandeling. De stelling van de verzoekende partij dat art. 38, § 1, 2° van die wet enkel betrekking kan hebben op onregelmatige of onaanvaardbare offertes «die niet nietig zijn noch nietig werden verklaard», en dus enkel aangetast zijn door niet-substantiële onregelmatigheden, lijkt niet terug te vinden in de betrokken bepaling. Dat standpunt van de verzoekende partij lijkt de bepaling van voormeld art. 38, § 1, 2° bovendien haar nuttig effect te ontnemen. Indien de offertes immers slechts behept zijn met een niet-substantiële onregelmatigheid die geen aanleiding geeft tot de nietigheid ervan, lijkt de procedure gewoon te kunnen worden afgewerkt en lijkt er geen reden te zijn om in een wetsbepaling in een nieuwe plaatsingsprocedure te voorzien. Samenvatting 4 De uitnodiging van de inschrijver die aan de kwalitatieve selectievereisten voldoet en wiens offerte ingediend naar aanleiding van de aldus stopgezette openbare procedure formeel regelmatig was, verantwoordt slechts de start van de mededingingsprocedure met onderhandeling zonder de verplichting voor de aanbestedende overheid de aankondiging van de opdracht bekend te maken. De beoordeling van de regelmatigheid van de alsdan nieuw in te dienen offertes zelf zal via de geëigende procedure moeten worden afgewikkeld. De ongelijkheid die de verzoekende partij grieft en die het enkel toelaten tot de mededingingsprocedure met onderhandeling zonder bekendmaking betreft van inschrijvers die naar aanleiding van de eerdere vruchteloze openbare procedure een formeel regelmatige offerte hadden ingediend, is gevalideerd door de wetgever met de bepaling van art. 38, § 1, 2° van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten.
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!