Grondwettelijk Hof nr. 1/2021, 14 januari 2021 (prejudiciële vraag)

Zoek in bibliotheek

Zoek naar boeken en tijdschriften in de bibliotheek.

Zoek in full text

Zoek naar specifieke inhoud op basis van zoektermen en filters.

Full text
Tijdschrift
Nummer 446
Artikel
Grondwettelijk Hof nr. 1/2021, 14 januari 2021 (prejudiciële vraag)

Jaar 2021 Volume 2021 Nummer 446 Pagina 575 Taal Nederlands Rechtscollege Grondwettelijk Hof - Cour Constitutionnelle - Arbitragehof - Cour d'Arbitrage, 14/01/2021 Referentie “Grondwettelijk Hof nr. 1/2021, 14 januari 2021 (prejudiciële vraag)”, NJW 2021, nr. 446, 575-576 Samenvatting Samenvatting 1 Artikel 6 , § 1, arbeidsongevallenwet overheidspersoneel (van 3 juli 1967) schendt de artikelen 10 en 11 Gw, in zoverre het het bedrag van een rente wegens blijvende arbeidsongeschiktheid die met toepassing van die wet is toegekend niet vermindert wanneer het bedrag onder de grens van 25 % waarin die bepaling voorziet, ligt en de som van die rente en van een lijfrente die door dezelfde persoon met toepassing van artikel 24 , laatste lid, arbeidsongevallenwet (van 10 april 1971) is ontvangen, die grens overschrijdt, terwijl het het bedrag van een rente wegens blijvende arbeidsongeschiktheid die met toepassing van de arbeidsongevallenwet overheidspersoneel is toegekend, vermindert om reden dat de som van die rente en van een andere soortelijke rente de grens van 25 % overschrijdt. Artikel 6 , § 1, arbeidsongevallenwet overheidspersoneel doet een verschil in behandeling ontstaan tussen twee categorieën van slachtoffers van een arbeidsongeval die, vanwege dat ongeval recht hebben op een rente wegens blijvende arbeidsongeschiktheid in de zin van artikel 3 , eerste lid, 1°, b), van dezelfde wet, met een waarde die onder de in de in het geding zijnde bepaling bedoelde grens van 25 % ligt en de uitoefening van hun ambten na het ongeval hebben hervat en die, vóór dat ongeval, reeds het slachtoffer van een ander arbeidsongeval waren geweest : enerzijds, de slachtoffers die vanwege dat vroegere ongeval reeds recht hadden op een rente wegens blijvende arbeidsongeschiktheid in de zin van artikel 3 , eerste lid, 1°, b), van de arbeidsongevallenwet overheidspersoneel en, anderzijds, die welke wegens de blijvende arbeidsongeschiktheid die ingevolge hun eerste ongeval is vastgesteld, recht hadden op de in artikel 24 , laatste lid, van de arbeidsongevallenwet bedoelde lijfrente. Enkel aan de slachtoffers die tot de eerste categorie behoren zou het recht kunnen worden ontzegd om het geheel van de rente te ontvangen die ertoe strekt een schadeloosstelling toe te kennen voor het tweede arbeidsongeval, om reden dat de som van het bedrag van die rente en van het bedrag van de rente die reeds is ontvangen op grond van het eerste arbeidsongeval, de bij artikel 6 , § 1, arbeidsongevallenwet overheidspersoneel vastgestelde grens van 25 % zou overschrijden. Het verschil in behandeling tussen de twee beschreven categorieën van personen is zonder redelijke verantwoording. Art. 6 , Wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector Art. 10 , Gecoördineerde Grondwet Art. 11 , Gecoördineerde Grondwet Art. 24 , Wet van 10 april 1971 betreffende de arbeidsongevallen Art. 3 , Wet van 10 april 1971 betreffende de arbeidsongevallen

Geachte bezoeker

Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.

Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!

Inloggen Registreren