- Full text
- Tijdschrift
- Nummer 434
- Artikel
- Antwerpen nr. 2018/AR/1597, 11 april 2019
Volume 2021 : 434
Crisis en privaatrecht [COVID-19-pandemie]
Grondwettelijk Hof nr. 44/2020, 12 maart 2020 (prejudiciële vraag)
Recht op maatschappelijke integratie
Grondwettelijk Hof nr. 119/2020, 24 september 2020 (vzw « Hubertusvereniging - Vlaanderen », August Hendrickx, David Hendrickx)
Elektrische hondhalsbanden [dierenwelzijn]
Antwerpen nr. 2018/AR/1597, 11 april 2019
Afscherming van de tv-markt [mededinging en telecommunicatie]
Antwerpen 3 maart 2020
Burenhinder of buitencontractuele aansprakelijkheid
Gent (11e k.) 29 november 2018
Verlies van recht op rechtsplegingsvergoeding bij gebrek aan aanspraak door een procespartij
Arrondrb. Antwerpen (afd. Antwerpen) nr. 19/34/E, 14 januari 2020
Aanvaarding algemene voorwaarden consulteerbaar op internet [bevoegdheidsbeding]
Crisis en privaatrecht [COVID-19-pandemie]
Grondwettelijk Hof nr. 44/2020, 12 maart 2020 (prejudiciële vraag)
Recht op maatschappelijke integratie
Grondwettelijk Hof nr. 119/2020, 24 september 2020 (vzw « Hubertusvereniging - Vlaanderen », August Hendrickx, David Hendrickx)
Elektrische hondhalsbanden [dierenwelzijn]
Antwerpen nr. 2018/AR/1597, 11 april 2019
Afscherming van de tv-markt [mededinging en telecommunicatie]
Antwerpen 3 maart 2020
Burenhinder of buitencontractuele aansprakelijkheid
Gent (11e k.) 29 november 2018
Verlies van recht op rechtsplegingsvergoeding bij gebrek aan aanspraak door een procespartij
Arrondrb. Antwerpen (afd. Antwerpen) nr. 19/34/E, 14 januari 2020
Aanvaarding algemene voorwaarden consulteerbaar op internet [bevoegdheidsbeding]
Jaar
2021
Volume
2021
Nummer
434
Pagina
21
Taal
Nederlands
Rechtscollege
Hof van Beroep - Cour d'Appel, 11/04/2019
Referentie
S. GEIREGAT, “Antwerpen nr. 2018/AR/1597, 11 april 2019”, NJW 2021, nr. 434, 21-26
Samenvatting
Samenvatting 1 De beoordelingsbevoegdheid van de regulatoren doet geen afbreuk aan de bevoegdheid van de stakingsrechter om zich uit te spreken over de redelijkheid van de toegangsvoorwaarden tot het kabelnetwerk. Er anders over oordelen zou de bevoegdheid van de stakingsrechter volledig uithollen, in strijd met artikel 144 van de Grondwet en met artikel 20.5 van de richtlijn nr. 2002/21/EG, 7 maart 2002 van het Europees Parlement en de Raad inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Kaderrichtlijn) dat uitdrukkelijk bepaalt dat de voorziene procedure 'het recht van elk der partijen om bij de rechterlijke instanties een procedure in te leiden, onverlet laat'. De discretionaire bevoegdheid van administratieve overheden staat een rechterlijke toetsing niet in de weg. In dergelijke gevallen moet de rechter nagaan of de uitoefening van die bevoegdheid door de betrokken overheid niet de grenzen van de redelijkheid te buiten gaat. In casu zal de stakingsrechter dienen na te gaan of het gedrag van Telenet tijdens de onderhandelingen over het verzoek van Orange om een eigen zender aan zijn boeket toe te voegen, niet de grenzen van de redelijkheid te buiten gaat. Samenvatting 2 De verplichting om binnen drie jaar een nieuwe marktanalyse te maken (artikel 16.6 van de Kaderrichtlijn) is louter en alleen een verplichting die rust op de regulatoren. Het verstrijken van die termijn leidt er geenszins toe dat de bestaande reglementaire verplichtingen zouden vervallen. Ten tijde van de feiten waren de Kaderbeslissingen van de CRC (Conferentie van Regulatoren voor de Elektronische Communicatiesector) van 1 juli 2011 dus perfect rechtsgeldig en afdwingbaar. Thans zijn de toegangsverplichtingen van Telenet als zogenaamde SMP-operator (significant market power of operator met aanzienlijke marktmacht) hernomen en zelfs verstrengd in de beslissingen van de regulatoren (CRC) van 29 juni 2018, zodat de vraag omtrent de afdwingbaarheid van de toegangsverplichtingen van Telenet in elk geval niet langer aan de orde is. Het feit dat de verplichtingen opgelegd in de beslissingen van 1 juli 2011 gebaseerd zouden zijn op een verouderde marktanalyse, belet de stakingsrechter dus geenszins om nog maatregelen op te leggen aan Telenet. Samenvatting 3 De schending van de reglementaire verplichtingen vervat in de Kaderbeslissingen van de CRC (Conferentie van Regulatoren voor de Elektronische Communicatiesector) van 1 juli 2011, staat de plano vast en maakt een met de eerlijke marktpraktijken strijdige daad uit die de beroepsbelangen van Orange ernstig schaadt. Orange kan immers niet concurreren met Telenet door haar televisieaanbod te diversifiëren. De staking van die daden van Telenet moet bijgevolg bevolen worden. De beslissingen van 1 juli 2011 verplichtten Telenet weliswaar niet om een referentieaanbod te doen doch wel om een redelijk verzoek inzake de toevoeging van een eigen zender in te willigen en met goede wil daarover te onderhandelen. Dat Telenet in overeenstemming met de nieuwe beslissingen van 29 juni 2018 intussen een referentieaanbod heeft uitgewerkt en aan de regulatoren heeft voorgelegd, is bijgevolg niet relevant, want het doet geen afbreuk aan het feit dat het in het verleden niet met goede wil heeft onderhandeld met Orange over de toevoeging van een eigen zender. Door te weigeren met goede wil te onderhandelen over het verdelen van eigen zenders van appellante en, meer in het bijzonder, door: – enerzijds te weigeren in het algemeen redelijke technische, operationele en financiële voorwaarden daarvoor voor te stellen, en – anderzijds door specifiek te weigeren de zender "Eleven Sports 3" als eigen zender van appellante te verdelen, dan wel minstens door daaraan excessieve voorwaarden te koppelen, stelt Telenet een met de eerlijke marktpraktijken strijdige daad, of heeft ze minstens gesteld. (Artikel VI.104 WER). Samenvatting 4 Telenet beschikt over een machtspositie op zowel de groothandels- als de kleinhandelsmarkt voor de distributie van televisie. De geografische markt is hierbij beperkt tot het individuele dekkingsgebied van elke netwerkoperator. Telenet blijkt op de kleinhandelsmarkt voor de distributie van televisie een marktaandeel te hebben van 70%. Op de groothandelsmarkt voor de distributie van televisie heeft Telenet een marktaandeel van 100%. Telenet is immers de enige kabeloperator die binnen zijn dekkingsgebied actief is. Telenet heeft dus duidelijk een machtpositie op zowel de groothandels- als de kleinhandelsmarkt voor de distributie van televisie; op beide markten heeft het een marktaandeel van ruim meer dan 50%, wat een voldoende bewijs oplevert van haar machtspositie. Dat Telenet een machtspositie heeft werd tevens bevestigd door de regulatoren zowel in hun Kaderbeslissingen van 1 juli 2011 als in hun beslissingen van 29 juni 2018, door een arrest van het Hof van Beroep Brussel van 12 november 2014 over het vernietigingsberoep ingesteld door Telenet tegen de beslissingen van 1 juli 2011 (Brussel 12 november 2014), door de Europese Commissie in een beslissing van 24 februari 2015, en door de Belgische Mededingingsautoriteit in een beslissing van 5 november 2015. De markt voor groothandelstoegang tot televisie wordt bovendien ook gekenmerkt door hoge toegangsbelemmeringen. Er zijn immers enorme investeringen vereist om een kabelnetwerk te bouwen, zodat er op die markt geen concurrentie kan worden verwacht. Telenet maakt misbruik van haar machtspositie die het inneemt op de markt voor groothandelstoegang tot televisie. Naar Belgisch recht wordt misbruik van machtspositie verboden door artikel IV.2 WER. Op grond van deze bepaling maakt o.m. misbruik uit het "rechtstreeks opleggen van onbillijke aan- of verkoopprijzen of van andere onbillijke contractuele voorwaarden". Dergelijke onbillijke prijzen worden ook "excessieve" of "buitensporige" prijzen genoemd. Er is sprake van een dergelijke buitensporige prijs, wanneer er een wanverhouding bestaat tussen de aangerekende prijs en de kost van het product. Het buitensporig karakter van de prijszetting kan worden vastgesteld doordat er een wanverhouding is met ofwel de kosten die de onderneming oploopt, ofwel met de prijzen van vergelijkbare prestaties geleverd door derde ondernemingen. Een andere verboden vorm van misbruik van machtspositie is de verkoops- of leveringsweigering. Onder dat verbod vallen niet alleen de weigering een product te verkopen, maar ook de weigering om de toegang tot een netwerk ter beschikking te stellen. Er is tevens sprake van verkoopsweigering, indien aan de levering onredelijke voorwaarden worden opgelegd of wanneer een prijs wordt aangerekend die de afnemer niet toelaat om winstgevend te handelen. Samenvatting 5 De stakingsrechter kan bevelen om een partij een billijk, redelijk, loyaal, niet-discriminatoir en transparant ('FRAND') voorstel van voorwaarden te doen voor het sluiten van een overeenkomst over de verspreiding van tv-zenders van die partij over een kabelnetwerk. Telenet stelt onterecht dat de stakingsrechter uitsluitend een negatief geformuleerd bevel kan opleggen, zodat het door Orange gevorderde positieve bevel om te onderhandelen en een voorstel te doen, onontvankelijk of ongegrond zou zijn. De voorzitter kan immers een dergelijk bevel negatief formuleren. De stakingsrechter kan dus wel degelijk positieve maatregelen bevelen wanneer dit het noodzakelijk corollarium is van een bevel tot staking. De stakingsrechter kan bijgevolg de staking bevelen van een weigering te contracteren door het gebod op te leggen een aanbod te doen of een overeenkomst te sluiten. Het gevorderde bevel doet evenmin afbreuk aan de contractsvrijheid zoals Telenet onterecht aanvoert. De contractsvrijheid staat een partij enkel toe te weigeren een overeenkomst te sluiten, voor zover die partij geen verplichting tot contracteren heeft op grond van het mededingingsrecht of een andere rechtsnorm, en voor zover die partij geen rechtsmisbruik pleegt. In huidige betwisting is er sprake van de schending van een wettelijke verplichting tot contracteren en van misbruik van machtspositie. Telenet kan zich bijgevolg niet op de contractsvrijheid beroepen. Niets belet dat aan Telenet bevolen wordt een voorstel tot contracteren aan Orange te doen. Het door Orange gevorderde bevel is voldoende nauwkeurig geformuleerd. Er is geen redelijke twijfel mogelijk over de draagwijdte van het bevel. Wel is het Hof van oordeel dat geen verwijzing naar de voorwaarden van Proximus en Numéricable in het stakingsbevel noodzakelijk is. In zoverre wordt verzocht om aan Telenet te bevelen voorwaarden te hanteren vergelijkbaar met die van Proximus en Numéricable, wordt de vordering afgewezen. Orange vordert om Telenet te bevelen om binnen de 10 dagen met goede wil te onderhandelen met Orange en een voorstel te doen. Deze termijn is onredelijk kort. Er bestaat ook geen reden om een termijn van 4 maanden toe te kennen. Onterecht verwijst Telenet naar de termijn uit de Kaderbeslissingen van 2011. Deze termijnen gelden vanaf de datum van het verzoek tot toegang. De termijn voor onderhandeling is bijgevolg al lang verstreken en Telenet heeft reeds ruim voldoende tijd gehad om een redelijk voorstel te formuleren. Aan Telenet wordt slechts een termijn van 1 maand verleend.
Geachte bezoeker
Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.
Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!