Auteurs: K. Reyniers, A. Van Regenmortel, C. Persyn, I. Van Puyvelde, V. Vervliet
Beschrijving
Details
Website uitgever
Door de wereldwijde COVID-19-crisis zijn de schijnwerpers meer dan ooit op “welzijn op het werk” gericht. Preventie van gezondheidsschade wordt (eindelijk) terecht bovenaan de agenda gezet. Via een inleidende bijdrage wordt duidelijk dat het stiefmoederlijk behandelen van preventie een gevolg is van een bewuste historische keuze voor een curatief opererend sociaal beschermingssysteem. Dat de preventie ook later nooit tot volle ontwikkeling kwam heeft te maken met een aantal pijnpunten van preventie die zich ook in deze COVID-19-pandemie duidelijk lieten gevoelen. Na deze omkaderende opiniërende bijdrage zoomen de auteurs in op een aantal (her)nieuw(d)e juridische vragen waartoe de specifieke coronaomstandigheden op het vlak van welzijn hebben geleid. Zo worden volgende topics onder de aandacht gebracht:
De rol van de diverse actoren betrokken bij de toepassing en de uitvoering van het welzijnsbeleid – werkgever, hiërarchische lijn, interne en externe preventiediensten, comité en
werknemers – op ondernemingsniveau. Hier wordt aangegeven hoe de bestaande welzijnsverplichtingen voor elk van deze actoren in het kader van de specifieke omstandigheden van deze crisis moeten worden ingevuld. De rol van de arbeidsarts tijdens de COVID-19-pandemie. Dat bij een gezondheidscrisis van deze omvang de arbeidsarts een versterkte rol krijgt toebedeeld, ligt voor de hand. De nieuwe taken van de arbeidsarts inzake contactopsporing, quarantaine en testen en de impact daarvan op het gezondheidstoezicht kregen een juridische omkadering door het nieuwe koninklijk besluit van 5 januari 2021 betreffende de rol van de preventieadviseur-arbeidsarts bij de bestrijding van het coronavirus COVID-19. Op nog geen twee maanden van de afkondiging van dit besluit biedt deze uitgave een omvangrijke toelichting van deze recente regelgeving. De Generieke Gids Veilig aan het Werk. Ook in deze crisis blijft de hoofdverantwoordelijkheid voor het welzijn bij de werkgever liggen. De overheid is de werkgevers evenwel tegemoetgekomen door via een Generieke Gids hun een kader aan te reiken waarmee zij hun activiteiten kunnen opstarten in zo veilig en gezond mogelijke omstandigheden om een nieuwe piek aan coronagevallen te vermijden. Deze analyse geeft een unieke inkijk in het wordingsproces van deze gids, zijn juridische aard en juridische verankering en de verhouding met andere bestaande welzijnsreglementering Het welzijn van de “telethuiswerkers” bij de uitvoering van hun werk. In deze bijdrage ligt de focus op de juridische omkadering en enkele knelpunten bij de implementatie van de welzijnsreglementering. Ook hier speelt de auteur uiterst kort op de bal door in deze analyse ook de pas tot stand gekomen CAO nr. 149 van 26 januari 2021 te betrekken. COVID-19: strafrechtelijke verantwoordelijkheid, beroepsziekte en arbeidsongeval: een juridische risicoanalyse. In deze laatste bijdrage onderzoekt de auteur de impact van de pandemie op het vlak van strafrechtelijke verantwoordelijkheid en tracht hij een antwoord te formuleren op de vraag of COVID-19 vanuit het bestaande wettelijk kader als een arbeidsongeval of een beroepsziekte wordt of kan worden erkend. Dat bij deze laatste vraag de auteur vertrekt vanuit een gedegen feitenkennis van dit virus maakt de analyse bijzonder interessant en zal ongetwijfeld elke beoefenaar van het sociaal recht en het welzijnsrecht bij de behandeling van identieke of gelijkaardige gevallen kunnen inspireren.